Ook na vijftig jaar nog een echte vereniging
De tijd dat het Nederlands mannenteam voor driekwart uit spelers van de Eindhovense Bowling Vereniging bestond en de vrouwen zich eveneens hofleverancier mochten noemen, ligt al een tijdje achter ons. Evenals de periode dat er daar in Eindhoven, aan die legendarische bowling aan de Limburglaan twee grote internationale A-toernooien werden gehouden of dat de toen nog EBB hetende vereniging met Annemiek van den Boogaart beschikte over de World Amateur Bowler of the Year.
Desondanks zal je voorzitter Jack Rijk en secretaris Dorette Boelens, schoonzus van Annemiek en met broer Bart-Jan, vader Jan en moeder Thea eveneens deel uitmakend van de alom bekende ’Van den Boogaart dynastie’, niet horen klagen. Andere tijden, andere wetten. En gemeten naar de standaard van 2015 staat de op 23 september van dit jaar vijftig jaar bestaande bowlingvereniging er helemaal niet slecht voor. Met een gezond verenigingsleven, dat wordt geschraagd door zo’n tweehonderdvijftig leden, waarvan eentje, Tommy van der Vliet, vorig jaar niet alleen Nederlands kampioen werd, maar ook de ECI op zijn naam schreef. Rijk: ’In grootte zijn we op dit moment de nummer twee van Nederland. Dan moet je constateren dat je het toch redelijk goed doet.’ Dat blijkt het jaar door dan ook wel in die Megabowling Woensel waar de EBV nu al weer elf jaar zijn thuishaven heeft. Vijf huisleagues voor de senioren, een jeugdleague waarin beslist plek is voor wat meer jeugdleden, een zomerleague, een interleaguekampioenschap, een knock-outcompetitie, nog aardig wat onderlinge toernooien én tot dit jaar ook nog twee teams in de net opgeheven nationale league vijfmans. Rijk, in het gesprek veelal als woordvoerder optredend, daarbij gesteund door secretaris Boelens: ’Ik durf wel te zeggen dat we nog steeds een echte vereniging hebben. Met enthousiaste leden die de bowling gemakkelijk weten te vinden, met hele goede leaguebesturen – ontzettend belangrijk – en, zonder onszelf op de borst te willen slaan, met een bestuur dat aardig weet hoe je een vereniging moet besturen.’
’Vliegjaren’
Niet zo vreemd overigens, want een fiks deel van het bestuur heeft al heel wat ’vliegjaren’ in dat college. Rijk zelf komt aan een totaal van 12,5 jaar, Linday Puik aan 16,5, penningmeester Thijs Verstegen nadert de twintig ’dienstjaren’ en Dorette Boelens heeft er inmiddels 14,5 opzitten. Dat hadden er veel meer kunnen zijn, als zij niet tot zo’n vijftien jaar terug op het kantoor van de NBF werkzaam was geweest. ’Ik deed al die jaren al veel voor de EBV, maar door mijn functie bij de NBF vond ik het niet passend om in het bestuur te gaan.’ Die mogelijkheid was er wel toen de NBF van Eindhoven naar Schiedam verhuisde en Dorette Boelens niet meeging. De vereniging had haar op dat moment snel gevonden. ’Was geen probleem, het leek me wel wat om iets in het bestuur te gaan doen.’ Dat het bestuur inmiddels zoveel ervaren rotten telt, ziet Rijk als een pluspunt. ’We hebben een hoop kennis in de groep, het bestuur functioneert goed en er hebben mij nog geen geluiden bereikt dat de leden vinden dat we maar moeten opstappen.’ Of in zo’n geval de opvolgers in rijen van drie opgesteld staan om de vrijgekomen stoelen in te nemen, Rijk houdt het er voorzichtig op dat hij het ’niet weet’. Dat de bestuurspost Algemene Zaken, website en pr nu al vijf jaar als ’vacature’ staat genoteerd, wijst echter wel in een bepaalde richting.
Niet dat het nu speelt. Jack Rijk mag dan inmiddels 73 zijn, hij is bepaald nog niet bezig met zijn afscheid. ’Daarvoor vind ik het gewoon veel te leuk om wat voor de vereniging te kunnen betekenen.’ Dat hij op die manier een gat van tien Eindhovense bowlingjaren tracht te compenseren, wordt door hem weggelachen. Hoewel hij er bepaald wél spijt van heeft dat hij tien jaar géén lid is geweest van de als Eindhovense Bowling Bond begonnen EBV. ’Ik ben heel lang voor Philips onderweg geweest, heb jaren in het buitenland gezeten. Van bowlen in Eindhoven komt dan natuurlijk niets, dus het is niet zo gek dat ik toen mijn lidmaatschap heb opgezegd.’ Iets dat hij met de kennis van nu echter ’nooit meer zou doen’. Rijk: ’Ik was erbij kort nadat de vereniging werd opgericht, ik ben er nu nog steeds bij. Zonder die periode van tien jaar was ik dus vijftig jaar lid geweest van de EBV. Nu niet. Dat vind ik echt jammer.’ Die door Jack Rijk gemiste mijlpaal is overigens wel door een drietal anderen bereikt. Gerard van der Wiel (93 inmiddels, niet meer actief op de banen), Dorien Kamsteeg (de Nederlands Kampioene van 1971) en Ben Jacobs (oud NBF-bestuurder én in 1977 met EBV-topper van het eerste uur, Wil Siech, dubbelkampioen van Nederland) mogen zich wel EBV-lid van het eerste uur noemen. Dorette Boelens, zelf tussen 1988 en 2001 overigens viermaal Kampioene van Nederland: ’Daar gaan we met het jubileum zeker iets mee doen. Dat spreekt vanzelf.’
Passend
Dat jubileum gaat op zaterdag 26 september passend gevierd worden, zo stelt het tweetal. In de middaguren staat er een toernooi op de rol, bestemd voor leden, oud-leden en partners en ’s avonds is er het jubileumfeest, voor dezelfde doelgroep. Boelens, deel uitmakend van de negen man tellende jubileumcommissie: ’We rekenen op een man of tweehonderdvijftig, driehonderd. Tien jaar geleden, bij het veertigjarig bestaan, kwamen we daar ook al aan. Ik kan me niet voorstellen dat de belangstelling bij vijftig jaar minder zal zijn.’ In 2005 stond er ook nog een officiële receptie op het programma, maar die heeft ’Eindhoven’ voor deze gelegenheid laten vallen. Een van de redenen daarvoor is dat er tegenwoordig veel minder contacten zijn tussen de verenigingen onderling. Rijk: ’Toen er nog afdelingen waren, kwam je elkaar regelmatig tegen. Nam je zaken door, bepaalde je je standpunten voor de Bondsvergadering. Maar dat is, sinds de regio’s zijn ingesteld, allemaal verdwenen. We hebben dit jaar nog een keer geprobeerd om de verenigingen bij elkaar te krijgen. Maar toen bleek dat alleen wij en Veldhoven interesse hadden, hebben we die bijeenkomst maar afgeblazen. Jammer, maar het is niet anders.’
De wereld verandert en de bowlingwereld verandert mee. Het is al jaren een bekend feit, maar het wordt vooral weer duidelijk bij die gelegenheden waarbij wordt teruggeblikt. Zoals bijvoorbeeld bij het vijftigjarig bestaan van een bowlingvereniging die na Scheveningen en Breda als derde werd opgericht en vervolgens direct een hoofdrol opeiste. Dan krijg je bijna vanzelf een rijke geschiedenis waarin de Nederlands kampioenen niet te tellen zijn en er ook bestuurlijk heel wat Eindhovenaren hun steentje bijdroegen aan de steeds groter groeiende Nederlandse Bowling Federatie. Een tijd waarin ’Eindhoven’ dus inderdaad met de Grote Prijs Eindhoven en de Summer Gold Cup als enige vereniging in Nederland twee grote A-toernooien met zo’n 400 deelnemers uit binnen- en buitenland organiseerde en waarin het kon gebeuren dat er elke vrijdagavond een vijfmansleague van zestien teams werd verspeeld. Rijk: ’En die hield niet op nadat we klaar waren met bowlen. Dat was altijd weer feest tot ver in de kleine uurtjes.’
A.P. Rilley
Een wereld ook waarin de 1 aprilgrap nog een eerlijke kans had. Jack Rijk kan er nog om lachen. Erkent dat hij nu wel heel ver terug gaat in de tijd, naar 1970, maar dat hij zich werkelijk geen beter geslaagde grap kan herinneren dat die ene, toen op de Eindhovense bowling. Spelend in de begintijd van de sport, waarin de leden van de Eindhovense Bowling Bond al snel tevreden waren, een spare nog niet als een mislukte strike zagen. Een tijd dus waarin het opzien baarde dat een echte bowlingprof zijn kunsten in Eindhoven zou komen vertonen. Zoals dus die fameuze A.P. Rilley; een bowler zo goed dat hij in zijn thuisland uit competitie was genomen omdat de concurrentie bij voorbaat kansloos was.
Als zo’n bowler die 300-games gooit alsof het niets is en zijn hand ook niet omdraait voor het vlekkeloos wegwerken van 7-10 splits dan jouw kant op komt wil je wel naar de bowling trekken om dat fenomeen te bekijken. Welnu dat fenomeen kwam inderdaad. Wat de tweehonderd aanwezigen niet wisten was dat het eigenlijk Jules Heere was, lid van Eindhoven en decennia lang de drijvende kracht achter Bowling Revue. Heere had zich voor deze gelegenheid volledig vermomd en maakte zijn faam meer dan waar. De voor hem neergezette 7-10 was immers inderdaad geen probleem, niet in de laatste plaats door het touwtje dat beide pins met elkaar verbond. De verbazing bij de toeschouwers over de manier waarop de pins waren gevallen, was nog lang niet weg, toen de sweeper naar beneden kwam, waar even keurig als duidelijk ’1 april’ op kon worden gelezen. Rijk: ’Zo mooi. Heel veel lachende mensen. Maar ook boze. En verbaasde mensen die zich afvroegen of A.P. zelf later toch nog zou komen.’ Waarna Rijk besluit met de constatering die tijdens dit gesprek al veel vaker is gedaan: ’Inderdaad, het was een andere tijd.’