Wedden dat je dat niet haalt !

De pen

Wedden dat je dat niet haalt !

De pen is me doorgegeven door Cyriel Winters, nou bedankt hoor; nu moet ik ook nog naast het bowlen een stukje schrijven. U kunt mij tegenwoordig tegenkomen op de dinsdagavond vroeg (Early Birds) en de vrijdagavondleague (waar ik reeds sinds seizoen 1982/1983 speel).
 
Hoe het allemaal begon !!
Op een verjaardagsfeestje kwam het gesprek op een gegeven moment op de vrijetijdsbesteding. Er werd me gevraagd wat ik deed en op dat moment was ik geen lid van een sportvereniging. De vragensteller zei te spelen in de bowlingleague in Eindhoven. Ik wist niet wat dat inhield en liet me alles voor zover mogelijk uitleggen en ik zei dat ik wel een gemiddelde van 140 zou kunnen halen. De ander zei: “Wedden dat je dat niet haalt”.
 
Nou, het eerstvolgende nieuwe seizoen was er plaats en begon ik op donderdagavond van het seizoen 1980/81 met de league met een huisbal (zwart) van 15 pond. Het gemiddelde op het einde was …. 141,8 over 87 games.
 
Dit beviel me wel en zodoende ging ik door in het volgende seizoen met eigen bowlingbal (White Dot Columbia 14 pds) en eigen bowlingschoenen. Op het einde van het seizoen was het gemiddelde 151,6 (96 games). Een paar weken voor het begin van het nieuwe seizoen was er een orientatie/instructiedag op de bowling door o.a. Ger de Vrij. Na bij hem informatie gekregen te hebben en verscheidene frames gegooid te hebben, vroeg hij mij of ik lid wilde worden van de EBB. Ja, dat wilde ik wel en zodoende werd ik lid en kon ik meteen in het nieuwe seizoen 82/83 in een team (BSCE SAS: Bowling Sport Club Eindhoven – Strikes and Spares) meespelen als vaste speler en tot en met het seizoen 1999/2000 heb ik hierin gespeeld.
 
Ik speelde mijn derde seizoen zowel op donderdag (eindgem. 157,6, 96 gms) als op vrijdag (eindgem. 158,8, 85 gms). Het eerste seizoen was mijn hoogste game 213, mijn derde seizoen 254 en 256. Op het einde van het derde seizoen nam ik afscheid van de donderdagleague en begon ik het nieuwe seizoen op de vrijdagavond, en op de dinsdag vroeg als reserve: vrijdag eindgemiddelde 159,2 – 63 gms, dinsdag eindgemiddelde 166,0 – 15 gms. Op vrijdag (16 volle banen) speelden zes teams met de naam BSCE, een groep teams van 1 vereniging die op het einde van het seizoen samen uitgingen naar een bowling om een verenigingskampioenschap te spelen en daarna gezamenlijk te dineren We zijn in Brabant en Belgie geweest en hebben veel plezier gehad. Vanaf seizoen 82/83 begon ik bovendien te spelen in het team BSCE Skil in de nationale 5-mans league (7 zondagen per seizoen).
 
Met 3 Jansens in het team, waarin ook Cis de Vrij, die de tegenstander beinvloedde met praten en drop e.d. was dit weer een nieuwe ervaring, met gezellige sportdagen.
 
Vanaf seizoen 85/86 begon ik bovendien met de nationale heren trio league (7 speeldagen, zondags) en op woensdagavond ook een trio league (2 seizoen gespeeld). Intussen bleef het gemiddelde stijgen richting 180. In Den Bosch werd een trio handicap toernooi (1e Jeroen Bosch) door ons gewonnen en ontvingen we de man fl. 500,–, waarvan door mij een nieuwe bal werd gekocht, een Blew Angle 14 pds, fingertip geboord (in aug. 1987). Naderhand heb ik in Den Bosch nog een purple Hammer gekocht en in aug. 1998 in Amerika (Cal.) nog een Quantum met dubbele tas op wielen. Van seizoen 1989 tm 1991 heb ik ook nog 2 seizoenen scratch trio league gespeeld en wel op de maandagavond.
 
In het seizoen 1989/1990 werden we met het Neroc team nationaal kampioen in de 3e klasse.
 
Mijn gemiddelde in dat team was 186,2 over 49 games; zo’n hoog gemiddelde heb ik in de huisleague en nationale league tot op heden nooit gehaald, wel in de nhtl in 92/93 met een gemiddelde van 188,5 over 29 games. Elk seizoen heb ik wel hoge games en series gegooid zoals 266, 268 etc en in 90/91 de hoogste game van 277 in de nhtl, daarna in 95/96 een games van 268 met een serie van 723 (scratch) en in 1998 een 268 game van 11 strikes, de 2e frame was 7/2. In de nhtl van 1999 gooide ik in Veghel een serie van 1299 (192-203-240-185-212-266).
 
In het seizoen 82/83 gooide ik in de een na laatste worp van het seizoen de 7 – 10 split om en moest mijn directe tegenstander, die dacht het punt al binnen te hebben, nog spare gooien om te winnen.
 
De theorie van bowlen haalde ik o.a. uit het boek Bowling, een complet instructie van Chris Mijnsbergen en door naar anderen te kijken.
 
In het begin van het bowlen gooide ik conventioneel en nadat ik een ongeval met mijn rechterhand op het werk had duurde het nog 2 jaar langer alvorens ik fingertip kon gooien. Tevens heb ik in militaire dienst 2 ongelukken gehad, waarna bij een knie operatie de meniscus en de kruisband zijn verwijderd (speling in knie is nu ong. 2 cm.). Rechterschouder is ontzet geweest, en sindsdien heb ik daar altijd hinder van. In 1984 heb ik bij een ongeval op het werk mijn rechterknieschijf gebroken en in 1998 het middenhandsbeentje van de rechterpink gebroken.
 
Thans vind ik dat ik nu wel genoeg handicap heb en probeer ik om geen bowlinghandicap te hebben. Thans (eind december) is mijn gemiddelde op dinsdag ong. 182 en op vrijdag ong. 190, dus kom ik al aardig in de buurt van de o.
 
Om te kunnen bowlen heb ik o.a. nachtdiensten gewerkt, geruild met een collega, halve snipperdagen opgenomen op vrijdag, mijn ATV-dagen op vrijdag opgebruikt, maar thans speel ik om de week en als ik op vrijdag speel moet ik om ong. 22.00 uur weg om op tijd op mijn werk te zijn, omdat de begintijd met een half uur vervroegd is.
 
Het afgelopen seizoen heb ik in 5 leagues gespeeld met alle 5 een gemiddelde boven 180, op mijn bowlingpaspoort prijkt dan ook het hoogste seizoengemiddelde tot nu toe van 183,4.
 
Na al deze gegevens te hebben opgezocht in mijn bowlingarchief wens ik een ieder een plezierig bowlingseizoen toe en geef ik de pen door aan iemand die in ons BSCE SAS team heeft gespeeld en afkomstig is uit een ver land, jawel het is Sompong Niyomboon.
 
Ik wens haar succes en met een beetje hulp moet dit lukken.
 
Groeten en tot ziens op de bowling.
 Leo Jansen